Lijst met woorden van 9 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 15 woorden van negen letters bevattend met 2I, P en 2Uauspicium druipt␣uit pluist␣uit puilde␣uit puilen␣uit puinruimt ruimt␣puin schuifpui spruit␣uit spuisluis uitdruipt uitpluist uitpuilde uitpuilen uitspruit 26 definities gevonden- auspicium — n. Waarneming (aan vogels) als teken dat door de goden gegeven zou zijn.
- druipt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdruipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdruipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdruipen.
- pluist␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitpluizen.
- puilde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitpuilen.
- puilen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitpuilen.
- puinruimt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puinruimen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puinruimen.
- ruimt␣puin — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puinruimen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puinruimen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van puinruimen.
- schuifpui — n. Een beweegbare glazen want waardoor er een open verbinding…
- spruit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten#gebiedende wijs…
- spuisluis — n. Een sluis bedoeld om binnenwater te spuien en buitenwater te keren.
- uitdruipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdruipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdruipen.
- uitpluist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen.
- uitpuilde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpuilen.
- uitpuilen — w. Bol naar buiten steken en zo zichtbaar worden.
- uitspruit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten.
Zie deze lijst voor:
|