Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van acht letters bevattend met 2I, J, 2T en Uhijgt␣uit justitie kijkt␣uit lijnt␣uit rijdt␣uit rijst␣uit slijt␣uit smijt␣uit stijg␣uit uithijgt uitkijkt uitlijnt uitrijdt uitrijst uitritje uitslijt uitsmijt uitstijg uitwijdt uitwijkt uitwijst wijdt␣uit wijkt␣uit wijst␣uit 54 definities gevonden- hijgt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uithijgen.
- justitie — n. (Regering) de macht waar binnen een territoriaal gebied de…
- kijkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkijken.
- lijnt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlijnen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlijnen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitlijnen.
- rijdt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitrijden.
- rijst␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitrijzen.
- slijt␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslijten#gebiedende wijs van uitslijten.
- smijt␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsmijten#gebiedende wijs van uitsmijten.
- stijg␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. Gebiedende wijs van uitstijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen.
- uithijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen.
- uitkijkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken.
- uitlijnt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlijnen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlijnen.
- uitrijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijden.
- uitrijst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen.
- uitritje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitrit.
- uitslijt — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslijten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslijten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslijten.
- uitsmijt — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsmijten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsmijten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsmijten.
- uitstijg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen.
- uitwijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden.
- uitwijkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken.
- uitwijst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijzen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijzen.
- wijdt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwijden.
- wijkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwijken.
- wijst␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijzen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijzen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwijzen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: geen woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 1 woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|