|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van acht letters bevattend met I, 2O, P, T en Udroop␣uit koopt␣uit loopt␣uit ploos␣uit pootuien rioolput ruigpoot spoog␣uit spook␣uit spoot␣uit uitdroop uitkoopt uitloopt uitploos uitspoog uitspook uitspoot 26 definities gevonden- droop␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitdruipen.
- koopt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkopen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkopen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkopen.
- loopt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlopen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlopen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitlopen.
- ploos␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitpluizen.
- pootuien — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pootui.
- rioolput — n. Een inspectieput die ervoor dient om inspecties in een rioolstelsel…
- ruigpoot — n. (Dierkunde) dier met een behaarde poot. — n. (Scheldwoord) stoere homo.
- spoog␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitspugen.
- spook␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspoken. — w. Gebiedende wijs van uitspoken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspoken.
- spoot␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitspuiten.
- uitdroop — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitdruipen.
- uitkoopt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkopen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkopen.
- uitloopt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlopen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlopen.
- uitploos — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpluizen.
- uitspoog — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitspugen.
- uitspook — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspoken.
- uitspoot — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitspuiten.
Zie deze lijst voor:
| |