|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van negen letters bevattend met 2I, L, T en 2Ubuitenlui huilde␣uit huilen␣uit liniatuur luidde␣uit luiden␣uit pluist␣uit puilde␣uit puilen␣uit ruilde␣uit ruilen␣uit uithuilde uithuilen uitluidde uitluiden uitpluist uitpuilde uitpuilen uitruilde uitruilen 27 definities gevonden- buitenlui — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord buitenman, iemand die… — n. Alleen meervoud verzamelterm voor mensen die niet in de stad wonen.
- huilde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uithuilen.
- huilen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uithuilen.
- liniatuur — n. Het geheel van rechte lijnen om praktische of decoratieve redenen.
- luidde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitluiden.
- luiden␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitluiden.
- pluist␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitpluizen.
- puilde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitpuilen.
- puilen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitpuilen.
- ruilde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitruilen.
- ruilen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitruilen.
- uithuilde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uithuilen.
- uithuilen — w. Zolang huilen dat het ergste verdriet over is.
- uitluidde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitluiden.
- uitluiden — w. Onder het luiden van klokken iets feestelijk doen eindigen… — w. Klokken laten klinken bij een begrafenis. — w. Afscheid nemen van het oude jaar.
- uitpluist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen.
- uitpuilde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpuilen.
- uitpuilen — w. Bol naar buiten steken en zo zichtbaar worden.
- uitruilde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitruilen.
- uitruilen — w. Overgankelijk zaken of mensen voor elkaar omwisselen, geven en nemen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitruil.
Zie deze lijst voor:
| |