Lijst met woorden van 9 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van negen letters bevattend met I, O, 3T en Uboette␣uit botten␣uit kotste␣uit loftuitte lootte␣uit opstuitte poetst␣uit quotiteit stofte␣uit stoomt␣uit stoten␣uit stuitte␣op torent␣uit tuitpotje uitboette uitbotten uitkotste uitlootte uitpoetst uitstofte uitstoomt uitstoten uitstoter uittorent 40 definities gevonden- boette␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitboeten.
- botten␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitbotten. — w. Meervoud verleden tijd van uitbotten.
- kotste␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitkotsen.
- loftuitte — w. Enkelvoud verleden tijd van loftuiten.
- lootte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitloten.
- opstuitte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opstuiten.
- poetst␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpoetsen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpoetsen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitpoetsen.
- quotiteit — n. (Economie) het percentage van de waarde van een woning dat…
- stofte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitstoffen.
- stoomt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstomen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstomen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstomen.
- stoten␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitstoten.
- stuitte␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opstuiten.
- torent␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittorenen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittorenen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uittorenen.
- tuitpotje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tuitpot.
- uitboette — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitboeten.
- uitbotten — w. Weer beginnen te groeien van bomen en struiken na de winter. — w. Volwassen worden; tot bloei komen.
- uitkotste — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitkotsen.
- uitlootte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitloten.
- uitpoetst — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpoetsen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpoetsen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitpoetsen.
- uitstofte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitstoffen.
- uitstoomt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstomen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstomen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstomen.
- uitstoten — w. Overgankelijk uit een groep doen weggaan. — w. Overgankelijk (milieukunde) in het milieu vrijlaten. — w. Overgankelijk uiten.
- uitstoter — n. Iets of iemand die bepaalde afvalstoffen in het milieu brengt.
- uittorent — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittorenen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittorenen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uittorenen.
Zie deze lijst voor:
|