|
Lijst met woorden van 11 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van elf letters bevattend met 2I, 2O, R, T en Vblik␣vooruit ging␣vooruit insectivoor kijk␣vooruit liep␣vooruit ovipositors rijd␣vooruit voorbijziet vooruitblik vooruitging vooruitkijk vooruitliep vooruitrijd vooruitzien vooruitziet voorzichtig zien␣vooruit ziet␣voorbij ziet␣vooruit 34 definities gevonden- blik␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitblikken. — w. Gebiedende wijs van vooruitblikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- ging␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitgaan.
- insectivoor — n. (Dierkunde) een insectenetend dier.
- kijk␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkijken. — w. Gebiedende wijs van vooruitkijken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkijken.
- liep␣vooruit — w. Enkelvoud verleden tijd van vooruitlopen.
- ovipositors — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ovipositor.
- rijd␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitrijden. — w. Gebiedende wijs van vooruitrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitrijden.
- voorbijziet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijzien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijzien.
- vooruitblik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- vooruitging — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vooruitgaan.
- vooruitkijk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- vooruitliep — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vooruitlopen.
- vooruitrijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- vooruitzien — n. Naar het toekomstige kijken. — w. Inergatief naar het toekomstige kijken.
- vooruitziet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitzien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitzien.
- voorzichtig — bijv. Op een oplettende, rustige manier. — bijw. Op een oplettende, rustige manier. — bijw. Op een zorgzame manier.
- zien␣vooruit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van vooruitzien.
- ziet␣voorbij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijzien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijzien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbijzien.
- ziet␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitzien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitzien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitzien.
Zie deze lijst voor:
| |