|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van zeven letters bevattend met M, R, S, T en Uatriums castrum lustrum Maurits Maurits' metrums mouters muiters munster munters rectums rostrum ruimtes scrotum sistrum smurfte stratum struma's stumper trambus trauma's trismus trombus truïsme 31 definities gevonden- atriums — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord atrium.
- castrum — n. (Geschiedenis) een vesting of kleine nederzetting waarin soldaten…
- lustrum — n. (Tijdrekening), (eenheid) een periode van vijf jaar. — n. Een viering van het vijfde jaar sinds de stichting van iets…
- Maurits — eig. (Mannelijke naam) jongensnaam.
- Maurits' — eig. Genitief van Maurits.
- metrums — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord metrum.
- mouters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mouter.
- muiters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord muiter.
- munster — n. (Religie) domkerk, kathedraal. — n. Kloosterkerk.
- munters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord munter.
- rectums — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rectum.
- rostrum — n. (Anatomie) snuit. — n. Verhoogd podium.
- ruimtes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ruimte.
- scrotum — n. (Anatomie) zak waarin de zaadballen zitten.
- sistrum — n. (Muziek) een instrument dat rinkelende geluid voortbrengt.
- smurfte — w. Enkelvoud verleden tijd van smurfen.
- stratum — n. Laag. — n. (Geologie) een onderverdeling van een formatie, is door afzetting gevormd.
- struma's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struma.
- stumper — n. Stakker, zielenpoot, stumperd. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stumperen. — w. Gebiedende wijs van stumperen.
- trambus — n. Lange gelede bus met vlakke vloer, gebruikt in het openbaar vervoer. — n. Brievenbus gemonteerd op een tram.
- trauma's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trauma.
- trismus — n. (Medisch) kaakkramp.
- trombus — n. (Medisch) bloedprop.
- truïsme — n. Gemeenplaats, vanzelfsprekendheid.
Zie deze lijst voor:
| |