|
Lijst met woorden van 11 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van elf letters bevattend met N, P, 2T en 2Upeuteren␣uit plundert␣uit punctuaties puntdeurtje puntmutatie puntmutsjes puntstukjes puntstukken rustpuntjes slurpten␣uit spruiten␣uit steunpunten steunpuntje stulpten␣uit stuurposten uitdoelpunt uitpeuteren uitplundert uitputtende uitslurpten uitspruiten uitspuitend uitstulpend uitstulping uitstulpten 30 definities gevonden- peuteren␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitpeuteren.
- plundert␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitplunderen.
- punctuaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord punctuatie.
- puntdeurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord puntdeur.
- puntmutatie — n. (Biologie) een mutatie waarbij één nucleotide in het DNA door… — n. (Biologie) een mutatie waarbij één nucleotide in het DNA ingevoegd…
- puntmutsjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord puntmuts.
- puntstukjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord puntstuk.
- puntstukken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord puntstuk.
- rustpuntjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rustpunt.
- slurpten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitslurpen.
- spruiten␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitspruiten.
- steunpunten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord steunpunt.
- steunpuntje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord steunpunt.
- stulpten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitstulpen.
- stuurposten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord stuurpost.
- uitdoelpunt — n. (Sport) doelpunt gescoord bij een uitwedstrijd.
- uitpeuteren — w. Met veel moeite iets met de vingers ergens uit halen.
- uitplundert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitplunderen.
- uitputtende — w. Verbogen vorm van uitputtend, het onvoltooid deelwoord van uitputten.
- uitslurpten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitslurpen.
- uitspruiten — w. Onovergankelijk als een spruit naar buiten, uit de grond komen.
- uitspuitend — w. Onvoltooid deelwoord van uitspuiten.
- uitstulpend — w. Onvoltooid deelwoord van uitstulpen.
- uitstulping — n. Plek die uitgestulpt is.
- uitstulpten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitstulpen.
Zie deze lijst voor:
| |