|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van zeven letters bevattend met P, S en 2Ubespuug dispuut gespuug lumpsum opstuur outputs palulu's postuum postuur pulsput push-ups sapkuur spuugde spuugje spuw␣uit stuur␣op supinum surplus uitspuw 28 definities gevonden- bespuug — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespugen. — w. Gebiedende wijs van bespugen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespugen.
- dispuut — n. Theoretische discussie of debat. — n. Onderdeel van een studentenvereniging.
- gespuug — n. Het steeds maar weeg weg spugen van speekse uit de mond.
- lumpsum — n. De financiering van scholen door de Nederlandse overheid.
- opstuur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen.
- outputs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord output.
- palulu's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord palulu.
- postuum — bijv. Na het overlijden.
- postuur — n. De vorm van een rechtopstaande mens. — n. Een beeld van of een beeldje.
- pulsput — n. Met een puls gemaakte put.
- push-ups — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord push-up.
- sapkuur — n. Dieet dat vooral bestaat uit vruchtensap en dient om gewicht te verliezen.
- spuugde — w. Enkelvoud verleden tijd van spugen.
- spuugje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spuug.
- spuw␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuwen. — w. Gebiedende wijs van uitspuwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuwen.
- stuur␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen. — w. Gebiedende wijs van opsturen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen.
- supinum — n. (Taalkunde) de zelfstandig gebruikte verbogen infinitief in… — n. (Taalkunde) de voltooid tegenwoordige tijd van Zweedse werkwoorden.
- surplus — n. Overschot, wat er meer is dan nodig is, wat er overblijft.
- uitspuw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuwen.
Zie deze lijst voor:
| |