Lijst met woorden van 7 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van zeven letters bevattend met P, T en 2Ubouwput dispuut nulpunt opstuur outputs partuur pluutje portuur postuum postuur puft␣uit puil␣uit pulsput punctum puur␣uit ruptuur spuw␣uit stuur␣op uitpuft uitpuil uitpuur uitspuw vuurpot 38 definities gevonden- bouwput — n. Een ontgraving die nodig is voor het maken van een fundering…
- dispuut — n. Theoretische discussie of debat. — n. Onderdeel van een studentenvereniging.
- nulpunt — n. (Natuurkunde) referentiepunt van waar wordt gemeten. — n. (Wiskunde) punt waarin de functiewaarde nul is. — n. (Figuurlijk) punt van laagst mogelijke waardering.
- opstuur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen.
- outputs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord output.
- partuur — n. Partij bij een wedstrijd of een verbintenis.
- pluutje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord plu.
- portuur — n. Partij die ergens tegen opgewassen is, die ergens geschikt voor is.
- postuum — bijv. Na het overlijden.
- postuur — n. De vorm van een rechtopstaande mens. — n. Een beeld van of een beeldje.
- puft␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuffen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuffen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitpuffen.
- puil␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuilen. — w. Gebiedende wijs van uitpuilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuilen.
- pulsput — n. Met een puls gemaakte put.
- punctum — tuss. Punt uit!
- puur␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuren. — w. Gebiedende wijs van uitpuren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuren.
- ruptuur — n. (Medisch) verscheuring.
- spuw␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuwen. — w. Gebiedende wijs van uitspuwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuwen.
- stuur␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen. — w. Gebiedende wijs van opsturen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen.
- uitpuft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuffen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuffen.
- uitpuil — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuilen.
- uitpuur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpuren.
- uitspuw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuwen.
- vuurpot — n. Een metalen of aardewerken voorwerp waarin men een vuur kan stoken.
Zie deze lijst voor:
|