|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van zeven letters bevattend met P, R, S, T en Ubustrip gepruts opstuur pers␣uit peuters postuur prutjes prutsen prutser prutste punters putters slurpte spuiter spurten spurter spurtje spurtte sputter stumper stuur␣op support uitpers 39 definities gevonden- bustrip — n. Een korte reis die men maakt met een touringcar.
- gepruts — n. Het aanhoudend prutsen en de resultaten van dit geklungel en geknoei.
- opstuur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen.
- pers␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpersen. — w. Gebiedende wijs van uitpersen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpersen.
- peuters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord peuter.
- postuur — n. De vorm van een rechtopstaande mens. — n. Een beeld van of een beeldje.
- prutjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord prut.
- prutsen — w. Inergatief een vak zonder voldoende kennis of vaardigheid uitoefenen… — w. Inergatiefknutselen.
- prutser — n. Iemand die slecht werk levert.
- prutste — w. Enkelvoud verleden tijd van prutsen.
- punters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord punter.
- putters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord putter.
- slurpte — w. Enkelvoud verleden tijd van slurpen.
- spuiter — n. Iemand die spuit (brandweerman, gifspuiter in de landbouw… — n. Iets dat spuit zoals een fontein. — n. Oliebron waar de olie onder hoge druk naar boven komt via het boorgat.
- spurten — w. Onovergankelijk korte tijd extra vaart maken. — w. Onovergankelijk (sport) in een race korte tijd het tempo sterk… — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spurt.
- spurter — n. (Sport) iemand die goed kan sprinten.
- spurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spurt.
- spurtte — w. Enkelvoud verleden tijd van spurten.
- sputter — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sputteren. — w. Gebiedende wijs van sputteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sputteren.
- stumper — n. Stakker, zielenpoot, stumperd. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stumperen. — w. Gebiedende wijs van stumperen.
- stuur␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen. — w. Gebiedende wijs van opsturen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsturen.
- support — n. (Techniek) onderdeel van een constructie, bestemd om een ander… — n. (Heraldiek) wezen dat een wapenschild vasthoudt. — n. (Figuurlijk) ondersteuning, hulp.
- uitpers — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpersen.
Zie deze lijst voor:
| |