|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met •• Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van zes letters bevattend met 2T en Zhetzte ontzet terzet uitzat uitzet uitzit zantte zat␣uit zetelt zetten zetter zet␣uit ziftte zitten zitter zit␣uit zoette zotten zottin zoutte zultte zwetst zwette 38 definities gevonden- hetzte — w. Enkelvoud verleden tijd van hetzen.
- ontzet — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzetten#gebiedende wijs van ontzetten. — n. Verjaging van belegerende troepen door een strijdmacht die… — bijv. Heel erg van streek zijn na te zijn geschrokken.
- terzet — n. (Muziek) muziekstuk voor drie stemmen. — n. (Letterkunde) een gedicht of een strofe van een gedicht van drie regels.
- uitzat — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitzitten.
- uitzet — n. Complete uitrusting van kleren, linnengoed, borden, etc. van… — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzetten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzetten.
- uitzit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten.
- zantte — w. Enkelvoud verleden tijd van zanten.
- zat␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitzitten.
- zetelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zetelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zetelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zetelen.
- zetten — w. Overgankelijk op een bepaalde wijze schikken, geplaatst. — w. Overgankelijk (m.b.t. koffie of thee) bereiden, klaarmaken. — w. Overgankelijk iets neerschrijven.
- zetter — n. (Beroep) iemand die of iets dat zet, vaak een letterzetter.
- zet␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzetten#gebiedende wijs van uitzetten.
- ziftte — w. Enkelvoud verleden tijd van ziften.
- zitten — w. Inergatief op het zitvlak rusten. — w. Ergatief zetelen, plaats genomen hebben. — w. Hulpwerkwoord duratief hulpwerkwoord.
- zitter — n. Iemand die liever zit dan loopt; iemand met een zittend beroep.
- zit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten#gebiedende wijs van uitzitten.
- zoette — w. Enkelvoud verleden tijd van zoeten.
- zotten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zot.
- zottin — n. Een vrouw die gek is.
- zoutte — w. Enkelvoud verleden tijd van zouten.
- zultte — w. Enkelvoud verleden tijd van zulten.
- zwetst — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwetsen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwetsen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwetsen.
- zwette — n. Het toponiem zwet (of zwette) betekent grens.
Zie deze lijst voor:
| |