Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 21
Er zijn 13 woorden van zeven letters beginnend met AFHAafhaakt afhaalt afhaart afhaken afhaker afhakte afhalen afhaler afhamer afhangt afhapte afhardt afharkt 22 definities gevonden- afhaakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken.
- afhaalt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhalen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhalen.
- afhaart — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afharen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afharen.
- afhaken — w. Ergatief, inergatief niet langer met een proces meedoen.
- afhaker — n. Iemand die zijn plannen niet ten uitvoer brengt; iemand die…
- afhakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhakken.
- afhalen — w. Overgankelijk goederen die klaargelegd zijn in bezit komen nemen. — w. Door trekken van iets anders ontdoen. — w. (Kookkunst) het verwijderen van de draad bij peulvruchten (en…
- afhaler — n. Iemand die een bepaald product bij de leverancier ophaalt. — n. Iemand die iemand ophaalt van een bepaalde plaats om ergens…
- afhamer — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhameren.
- afhangt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhangen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhangen.
- afhapte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhappen.
- afhardt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afharden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afharden.
- afharkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afharken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afharken.
|