|
Lijst met woorden van 8 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 23 woorden van acht letters beginnend met AANHaanhaakt aanhaalt aanhaken aanhalen aanhalig aanhangt aanharkt aanhecht aanheeft aanheelt aanhefje aanhelen aanhield aanhikte aanhinkt aanhitst aanhoest aanholde aanhoort aanhoren aanhorig aanhoudt aanhuwen 42 definities gevonden- aanhaakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken.
- aanhaalt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhalen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhalen.
- aanhaken — w. Overgankelijk met een haak vastmaken. — w. Onovergankelijk (sport) aansluiting vinden, bv. bij een groep renners.
- aanhalen — w. Overgankelijk middels vleierij of vriendelijkheid nader tot zich doen komen. — w. Overgankelijk eigen of andermans woorden citeren. — w. Overgankelijk aanspannen, aantrekken, strakker maken.
- aanhalig — bijv. Lief doend, geneigd tot toenadering.
- aanhangt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhangen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhangen.
- aanharkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken.
- aanhecht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhechten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhechten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhechten.
- aanheeft — w. (In een bijzin) tweede persoon (alleen U) en derde persoon…
- aanheelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhelen.
- aanhefje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aanhef.
- aanhelen — w. Volstoppen met aarde of grond. — w. Weer naar de oude niet zieke toestand terugbrengen.
- aanhield — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanhouden.
- aanhikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanhikken.
- aanhinkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken.
- aanhitst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhitsen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhitsen.
- aanhoest — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhoesten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhoesten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhoesten.
- aanholde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanhollen.
- aanhoort — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhoren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhoren.
- aanhoren — w. Overgankelijk horen naar iemand, luisteren. — w. Wederkerend zich ~: moeten nemen om iets te beluisteren. — w. Wederkerig elkaar ~: vaak beleefdheidshalve naar elkaar luisteren.
- aanhorig — bijv. Aanbehorend, horend bij.
- aanhoudt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhouden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhouden.
- aanhuwen — w. Door een huwelijk familie van iemand worden.
| |