Lijst met woorden van 8 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 21
Er zijn 22 woorden van acht letters beginnend met AFHAafhaakte afhaalde afhaarde afhakend afhakers afhakken afhakten afhalend afhalers afhaling afhamert afhandel afhandig afhangen afhappen afhapten afhardde afharden afharend afharken afharkte afhaspel 28 definities gevonden- afhaakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhaken.
- afhaalde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhalen.
- afhaarde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afharen.
- afhakend — w. Onvoltooid deelwoord van afhaken.
- afhakers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afhaker.
- afhakken — w. Overgankelijk door te hakken iets afscheiden.
- afhakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afhakken.
- afhalend — w. Onvoltooid deelwoord van afhalen.
- afhalers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afhaler.
- afhaling — n. Het ophalen van iets.
- afhamert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhameren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhameren.
- afhandel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhandelen.
- afhandig — bijv. Uit iemands bezit gebracht. — bijv. Uit de hand gepakt.
- afhangen — w. Onpersoonlijk ~ van: naargelang iets verandert mee veranderen. — w. Bepaald worden door. — w. Overgankelijk deur of raam aan scharnieren ophangen.
- afhappen — w. Happen zodat er iets verdwijnt. — w. Iemand iets ontnemen.
- afhapten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afhappen.
- afhardde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afharden.
- afharden — w. (Landbouw) kasplanten langzaam laten wennen aan de koudere buitenlucht.
- afharend — w. Onvoltooid deelwoord van afharen.
- afharken — w. Met een hark verwijderen. — w. Harken tot iets helemaal geharkt is.
- afharkte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afharken.
- afhaspel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen.
|