Lijst met woorden van 8 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20 21
Er zijn 20 woorden van acht letters beginnend met AFSPafspaant afspande afspanen afspatte afspeelt afspeldt afspelen afspeten afspeurt afspiedt afspitte afspoelt afsponst afspoort afsporen afspoten afspraak afspreek afspring afsprong 35 definities gevonden- afspaant — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspanen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspanen.
- afspande — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspannen.
- afspanen — w. Met een spaan grote delen van een min of meer weke stof zoals boter afnemen. — w. Met een spaan room of schuim verwijderen.
- afspatte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspatten.
- afspeelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspelen.
- afspeldt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspelden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspelden.
- afspelen — w. Overgankelijk opgenomen geluids- of beeldmateriaal opnieuw… — w. Overgankelijk tot het einde toe spelen. — w. Overgankelijk iets door veelvuldig bespelen bederven en onbruikbaar maken.
- afspeten — w. Overgankelijk van een spit afnemen. — w. Overgankelijk afspelden, geheel met spelden afzetten.
- afspeurt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspeuren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspeuren.
- afspiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspieden.
- afspitte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspitten.
- afspoelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen.
- afsponst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsponsen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsponsen. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsponzen.
- afspoort — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsporen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsporen.
- afsporen — w. Iets helemaal doorzoeken.
- afspoten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afspuiten.
- afspraak — n. Een met elkaar afgesproken belofte. — n. Een overeenkomst om elkaar te ontmoeten. — n. Date.
- afspreek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken.
- afspring — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspringen.
- afsprong — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspringen.
|