Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11
Er zijn 20 woorden beginnend met AFGLafgleden afgleed afglij afglijd afglijden afglijdend afglijdende afglijdt afglip afglippen afglippend afglipt afglipte afglipten afgluren afglurend afgluur afgluurde afgluurden afgluurt 27 definities gevonden- afgleden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afglijden.
- afgleed — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afglijden.
- afglij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglijden.
- afglijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglijden.
- afglijden — w. Ergatief door glijden van iets afdalen. — w. Niet tot iemand doordringen; niet door iemand begrepen worden.
- afglijdend — bijv. Glijdend ergens vanaf gaan of naar beneden gaan. — w. Onvoltooid deelwoord van afglijden.
- afglijdende — w. Verbogen vorm van afglijdend, het onvoltooid deelwoord van afglijden.
- afglijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglijden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglijden.
- afglip — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglippen.
- afglippen — w. Ergens vanaf glijden. — w. Te snel of per ongeluk bepaalde dingen zeggen.
- afglippend — w. Onvoltooid deelwoord van afglippen.
- afglipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglippen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglippen.
- afglipte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afglippen.
- afglipten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afglippen.
- afgluren — w. Stiekem afkijken. — w. Iets bekijken uit nieuwsgierigheid.
- afglurend — w. Onvoltooid deelwoord van afgluren.
- afgluur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren.
- afgluurde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afgluren.
- afgluurden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afgluren.
- afgluurt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren.
|