|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11
Er zijn 22 woorden beginnend met AFHEafhecht afhechten afhechtend afhechtende afhechtte afhechtten afhef afheffen afheffend afheft afhel afhelde afhelden afhellen afhellend afhellende afhelp afhelpen afhelpend afhelpende afhelpt afhelt 29 definities gevonden- afhecht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten.
- afhechten — w. Iets netjes afwerken. — w. Een draad waarmee men genaaid heeft zo vastmaken dat hij niet…
- afhechtend — w. Onvoltooid deelwoord van afhechten.
- afhechtende — w. Verbogen vorm van afhechtend, het onvoltooid deelwoord van afhechten.
- afhechtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhechten.
- afhechtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afhechten.
- afhef — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afheffen.
- afheffen — w. Naar boven verwijderen door op te tillen. — w. Couperen van een kaartspel nadat ze geschud zijn.
- afheffend — w. Onvoltooid deelwoord van afheffen.
- afheft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afheffen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afheffen.
- afhel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhellen.
- afhelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhellen.
- afhelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afhellen.
- afhellen — w. Via een schuine vlak naar beneden gaan.
- afhellend — w. Onvoltooid deelwoord van afhellen.
- afhellende — w. Verbogen vorm van afhellend, het onvoltooid deelwoord van afhellen.
- afhelp — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhelpen.
- afhelpen — w. Iemand verlossen van een last; iemand ergens van bevrijden.
- afhelpend — w. Onvoltooid deelwoord van afhelpen.
- afhelpende — w. Verbogen vorm van afhelpend, het onvoltooid deelwoord van afhelpen.
- afhelpt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhelpen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhelpen.
- afhelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhellen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhellen.
| |