Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 18 19
Er zijn 24 woorden beginnend met ARBIarbiter arbiters arbitraal arbitrage arbitragecommissie arbitragecommissies Arbitragehof arbitrages arbitragetje arbitragetjes arbitrageur arbitrageurs arbitrageurtje arbitrageurtjes arbitrair arbitrant arbitranten arbitreer arbitreerde arbitreerden arbitreert arbitreren arbitrerend arbitrerende 32 definities gevonden- arbiter — n. (Sport) scheidsrechter bij een wedstrijd. — n. (Juridisch) iemand die bij een geschil een schikking treft…
- arbiters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord arbiter.
- arbitraal — bijv. Scheidsrechterlijk.
- arbitrage — n. Het handelen van een scheidsrechter of arbiter (spraakgebruik). — n. (Juridisch) het resultaat van het handelen van een arbiter. — n. Het gelijktijdig op verschillende markten kopen en verkopen…
- arbitragecommissie — n. (Wikitaal) een groep gebruikers die zich gezamenlijk ertoe…
- arbitragecommissies — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord arbitragecommissie.
- Arbitragehof — n. Rechtscollege dat toeziet op de naleving van de grondrechten…
- arbitrages — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord arbitrage.
- arbitragetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord arbitrage.
- arbitragetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord arbitrage.
- arbitrageur — n. (Beroep) iemand die arbitreert, een arbitrant.
- arbitrageurs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord arbitrageur.
- arbitrageurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord arbitrageur.
- arbitrageurtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord arbitrageur.
- arbitrair — bijv. Willekeurig.
- arbitrant — n. Iemand die arbitreert (arbitrage uitoefent).
- arbitranten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord arbitrant.
- arbitreer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren. — w. Gebiedende wijs van arbitreren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren.
- arbitreerde — w. Enkelvoud verleden tijd van arbitreren.
- arbitreerden — w. Meervoud verleden tijd van arbitreren.
- arbitreert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van arbitreren.
- arbitreren — w. (Juridisch) door arbitrage afdoen. — w. (Sport) als scheidsrechter leiden.
- arbitrerend — w. Onvoltooid deelwoord van arbitreren.
- arbitrerende — w. Verbogen vorm van arbitrerend, het onvoltooid deelwoord van arbitreren.
Zie deze lijst voor:
|