Lijst met woorden van 8 letters beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 21
Er zijn 25 woorden van acht letters beginnend met AANSTaanstaan aanstaar aanstaat aanstamp aanstapt aansteef aansteek aanstelt aansterf aansterk aanstiet aanstijf aanstipt aanstond aanstoof aanstook aanstoom aanstoot aanstopt aanstorm aanstort aanstouw aanstuif aanstuur aanstuwt 37 definities gevonden- aanstaan — w. Bevallen, iets of iemand leuk of aangenaam vinden. — w. Een beetje openstaan. — w. In werking zijn.
- aanstaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstaren.
- aanstaat — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstaan. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstaan.
- aanstamp — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstampen.
- aanstapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstappen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstappen.
- aansteef — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanstijven.
- aansteek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansteken.
- aanstelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstellen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstellen.
- aansterf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansterven.
- aansterk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansterken.
- aanstiet — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanstoten.
- aanstijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstijven.
- aanstipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstippen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstippen.
- aanstond — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanstaan.
- aanstoof — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanstuiven.
- aanstook — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoken.
- aanstoom — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstomen.
- aanstoot — n. Een ergernis veroorzaken, zich aan iets ergeren. — n. Een botsing, of iets met een bruuske beweging een zetje geven. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoten.
- aanstopt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoppen.
- aanstorm — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstormen.
- aanstort — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstorten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstorten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstorten.
- aanstouw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstouwen.
- aanstuif — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstuiven.
- aanstuur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansturen.
- aanstuwt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstuwen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstuwen.
|