Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 22 woorden beginnend met AFPLAafplag afplagde afplagden afplaggen afplaggend afplagt afplak afplakken afplakkend afplakkende afplakt afplaktape afplaktapeje afplaktapejes afplaktapes afplakte afplakten afplat afplatte afplatten afplattend afplattende 28 definities gevonden- afplag — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplaggen.
- afplagde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afplaggen.
- afplagden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afplaggen.
- afplaggen — w. Verwijderen van de toplaag van een bodem van een heide.
- afplaggend — w. Onvoltooid deelwoord van afplaggen.
- afplagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplaggen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplaggen.
- afplak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken.
- afplakken — w. Dichtmaken door er iets op te plakken. — w. Het voltooien van het plakken om daarna weer wat anders te kunnen doen.
- afplakkend — w. Onvoltooid deelwoord van afplakken.
- afplakkende — w. Verbogen vorm van afplakkend, het onvoltooid deelwoord van afplakken.
- afplakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken.
- afplaktape — n. Papieren of kunststof plakband waarmee voorwerpen worden afgeplakt…
- afplaktapeje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afplaktape.
- afplaktapejes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afplaktape.
- afplaktapes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afplaktape.
- afplakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afplakken.
- afplakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afplakken.
- afplat — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplatten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplatten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplatten.
- afplatte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afplatten.
- afplatten — w. Overgankelijk een ronde vorm gedeeltelijk vlak maken. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afplatten.
- afplattend — w. Onvoltooid deelwoord van afplatten.
- afplattende — w. Verbogen vorm van afplattend, het onvoltooid deelwoord van afplatten.
|