Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 20 woorden beginnend met AFSPAafspaan afspaande afspaanden afspaant afspan afspande afspanden afspanen afspanend afspannen afspannend afspannende afspanning afspanningen afspant afspat afspatte afspatten afspattend afspattende 28 definities gevonden- afspaan — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspanen.
- afspaande — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspanen.
- afspaanden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afspanen.
- afspaant — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspanen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspanen.
- afspan — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspannen.
- afspande — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspannen.
- afspanden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afspannen.
- afspanen — w. Met een spaan grote delen van een min of meer weke stof zoals boter afnemen. — w. Met een spaan room of schuim verwijderen.
- afspanend — w. Onvoltooid deelwoord van afspanen.
- afspannen — w. Een draad strak tussen twee vaste punten laten hangen. — w. Door het op spanning brengen strak maken.
- afspannend — w. Onvoltooid deelwoord van afspannen.
- afspannende — w. Verbogen vorm van afspannend, het onvoltooid deelwoord van afspannen.
- afspanning — n. Een hek of andere afrastering die een bepaald gebied afsluit. — n. Verankering met behulp van touwen en kabels. — n. Gelegenheid waar trekpaarden rust krijgen en bevrijd worden…
- afspanningen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afspanning.
- afspant — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspannen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspannen.
- afspat — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspatten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspatten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspatten.
- afspatte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspatten.
- afspatten — w. Ergens vanaf stralen.
- afspattend — w. Onvoltooid deelwoord van afspatten.
- afspattende — w. Verbogen vorm van afspattend, het onvoltooid deelwoord van afspatten.
|