Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 25 woorden beginnend met AFWENafwen afwend afwendbaar afwendde afwendden afwende afwenden afwendend afwendende afwending afwendingen afwendt afwennen afwennend afwennende afwenning afwenningen afwent afwentel afwentelde afwentelden afwentelen afwentelend afwentelende afwentelt 30 definities gevonden- afwen — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwennen.
- afwend — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwenden.
- afwendbaar — bijv. Van iets slechts dat je het kunt voorkomen.
- afwendde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afwenden.
- afwendden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afwenden.
- afwende — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afwennen.
- afwenden — w. Ergens niet meer naar willen kijken. — w. Ergens niet meer over na willen denken of mee bezig zijn. — w. Voorkomen van iets onprettigs.
- afwendend — w. Onvoltooid deelwoord van afwenden.
- afwendende — w. Verbogen vorm van afwendend, het onvoltooid deelwoord van afwenden.
- afwending — n. Het afweren van iets naars of het verdedigen tegen iets vervelends.
- afwendingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afwending.
- afwendt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwenden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwenden.
- afwennen — w. Overgankelijk een gewoonte opgeven.
- afwennend — w. Onvoltooid deelwoord van afwennen.
- afwennende — w. Verbogen vorm van afwennend, het onvoltooid deelwoord van afwennen.
- afwenning — n. Het opgeven van een gewoonte.
- afwenningen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afwenning.
- afwent — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwennen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwennen.
- afwentel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwentelen.
- afwentelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afwentelen.
- afwentelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afwentelen.
- afwentelen — w. Afwentelen op: een last overdragen op iemand of iets anders…
- afwentelend — w. Onvoltooid deelwoord van afwentelen.
- afwentelende — w. Verbogen vorm van afwentelend, het onvoltooid deelwoord van afwentelen.
- afwentelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwentelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwentelen.
|