|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 21 woorden beginnend met AFZENafzend afzenden afzendend afzendende afzender afzenders afzendertje afzendertjes afzending afzendingen afzendster afzendsters afzendstertje afzendstertjes afzendt afzeng afzengde afzengden afzengen afzengend afzengt 23 definities gevonden- afzend — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden.
- afzenden — w. Overgankelijk iets met een bode of koeriersdienst meegeven…
- afzendend — w. Onvoltooid deelwoord van afzenden.
- afzendende — w. Verbogen vorm van afzendend, het onvoltooid deelwoord van afzenden.
- afzender — n. Iemand die iets naar een adres verzendt, de verzender.
- afzenders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afzender.
- afzendertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afzender.
- afzendertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afzender.
- afzending — n. Plaats vanwaar iets verstuurd is.
- afzendingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afzending.
- afzendster — n. Een vrouwelijk iemand die een bericht stuurt.
- afzendsters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afzendster.
- afzendstertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afzendster.
- afzendstertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afzendster.
- afzendt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden.
- afzeng — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen.
- afzengde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzengen.
- afzengden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afzengen.
- afzengen — w. Van dieren, personen of voorwerpen ze door vuur ontdoen van…
- afzengend — w. Onvoltooid deelwoord van afzengen.
- afzengt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen.
| |