|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 9 10 11 12 13 14 16 17
Er zijn 16 woorden beginnend met AFVAARafvaar —— afvaart —— afvaardig afvaarten afvaartje —— afvaardigt afvaartjes —— afvaardigde afvaardigen —— afvaardigden afvaardigend afvaardiging —— afvaardigende —— afvaardigingen —— afvaardigingetje —— afvaardigingetjes 20 definities gevonden- afvaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren.
- afvaart — n. (Scheepvaart) wegvaren van de wal van een vaartuig. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren.
- afvaardig — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen.
- afvaarten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afvaart.
- afvaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afvaart.
- afvaardigt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen.
- afvaartjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afvaart.
- afvaardigde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afvaardigen.
- afvaardigen — w. Overgankelijk iemand machtigen om iets te vertegenwoordigen…
- afvaardigden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afvaardigen.
- afvaardigend — w. Onvoltooid deelwoord van afvaardigen.
- afvaardiging — n. Een of meer mensten die als vertegenwoordigers zijn gestuurd. — n. Delegatie, deputatie, missie, gezantschap, vertegenwoordiging.
- afvaardigende — w. Verbogen vorm van afvaardigend, het onvoltooid deelwoord van afvaardigen.
- afvaardigingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afvaardiging.
- afvaardigingetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afvaardiging.
- afvaardigingetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afvaardiging.
| |