Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 25 woorden beginnend met ARTICUarticulair articulatie articulatiebases articulatiebasis articulatiebasissen articulatieplaats articulatieplaatsen articulatiepunt articulatiepunten articulatiepuntje articulatiepuntjes articulaties articulator articulatoren articulatorisch articulators articulatortje articulatortjes articuleer articuleerde articuleerden articuleert articuleren articulerend articulerende 32 definities gevonden- articulair — bijv. (Medisch) met betrekking tot een gewricht.
- articulatie — n. (Muziek) de wijze waarop overgegaan wordt dan de ene noot op de volgende. — n. (Taalkunde) de wijze waarop de fonemen van taal door een spreker… — n. (Anatomie) de wijze waarop beweegbare delen van een lichaam…
- articulatiebases — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulatiebasis.
- articulatiebasis — n. (Taalkunde) aangeboren mond- en keelstand met betrekking tot het spreken.
- articulatiebasissen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulatiebasis.
- articulatieplaats — n. (Taalkunde) plaats waar de articulatie tot stand komt.
- articulatieplaatsen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulatieplaats.
- articulatiepunt — n. (Taalkunde) plaats waar de articulatie tot stand komt.
- articulatiepunten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulatiepunt.
- articulatiepuntje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord articulatiepunt.
- articulatiepuntjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord articulatiepunt.
- articulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulatie.
- articulator — n. (Anatomie) delen van het lichaam die worden gebruikt bij de… — n. (Medisch) toestel waarmee de bewegingen van het kaakgewricht…
- articulatoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulator.
- articulatorisch — bijv. Betrekking hebbend op de uitspraak van woorden.
- articulators — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord articulator.
- articulatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord articulator.
- articulatortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord articulator.
- articuleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van articuleren. — w. Gebiedende wijs van articuleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van articuleren.
- articuleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van articuleren.
- articuleerden — w. Meervoud verleden tijd van articuleren.
- articuleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van articuleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van articuleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van articuleren.
- articuleren — w. De uitspraakklanken zorgvuldig vormen.
- articulerend — w. Onvoltooid deelwoord van articuleren.
- articulerende — w. Verbogen vorm van articulerend, het onvoltooid deelwoord van articuleren.
Zie deze lijst voor:
|