Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van zeven letters beginnend met BOUWbouw␣aan bouw␣bij bouwdag bouwden bouwdok bouwend bouwers bouwhal bouwhek bouwkas bouw␣mee bouwput bouwsel bouwsom bouwt␣af bouwt␣in bouwt␣na bouwt␣om bouwt␣op bouw␣uit bouwvak bouwval bouw␣vol bouwweg 46 definities gevonden- bouw␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbouwen. — w. Gebiedende wijs van aanbouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbouwen.
- bouw␣bij — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijbouwen. — w. Gebiedende wijs van bijbouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijbouwen.
- bouwdag — n. Dag waarop men bouwt.
- bouwden — w. Meervoud verleden tijd van bouwen.
- bouwdok — n. Voor buitenwater afsluitbare bouwplaats waar men als het te…
- bouwend — w. Onvoltooid deelwoord van bouwen.
- bouwers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bouwer.
- bouwhal — n. Grote overdekte ruimte die geschikt is voor het bouwen van grote objecten.
- bouwhek — n. Een tijdelijk hek dat een bouwterrein afschermt.
- bouwkas — n. Bankrekening of post in een boekhouding die bestemd is voor… — n. Woningbouwvereniging.
- bouw␣mee — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebouwen. — w. Gebiedende wijs van meebouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebouwen.
- bouwput — n. Een ontgraving die nodig is voor het maken van een fundering…
- bouwsel — n. (Schertsend) iets wat gebouwd is maar niet heel nuttig of degelijk is.
- bouwsom — n. De kosten die men maakt om iets te bouwen.
- bouwt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbouwen.
- bouwt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inbouwen.
- bouwt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nabouwen.
- bouwt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ombouwen.
- bouwt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbouwen.
- bouw␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbouwen. — w. Gebiedende wijs van uitbouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbouwen.
- bouwvak — n. M de tijd waarin bouwvakkers vakantie hebben. — n. O een vak dat betrekking heeft tot bouwen.
- bouwval — n. Overblijfsel van een gebouw.
- bouw␣vol — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen. — w. Gebiedende wijs van volbouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen.
- bouwweg — n. Tijdelijke vaak onverharde weg die men gebruikt voor bouwverkeer…
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: geen woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: geen woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|