Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 11 12
Er zijn 20 woorden beginnend met BINDTbindt —— bindt␣af bindt␣in bind␣toe bindt␣om bindt␣op —— bindt␣aan bindt␣los bindtouw bindt␣toe —— bindt␣vast bindt␣voor —— bindt␣dicht bindt␣onder bindtouwen bindt␣samen —— bindt␣aaneen bindt␣bijeen bindtouwtje —— bindtouwtjes 52 definities gevonden- bindt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van binden.
- bindt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbinden.
- bindt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inbinden.
- bind␣toe — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toebinden. — w. Gebiedende wijs van toebinden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toebinden.
- bindt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ombinden.
- bindt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbinden.
- bindt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbinden.
- bindt␣los — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van losbinden.
- bindtouw — n. Een sterk touw om te binden.
- bindt␣toe — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toebinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toebinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van toebinden.
- bindt␣vast — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastbinden.
- bindt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbinden.
- bindt␣dicht — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichtbinden.
- bindt␣onder — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderbinden.
- bindtouwen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bindtouw.
- bindt␣samen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenbinden.
- bindt␣aaneen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneenbinden.
- bindt␣bijeen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenbinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijeenbinden.
- bindtouwtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bindtouw.
- bindtouwtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bindtouw.
|