|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 12 13
Er zijn 17 woorden beginnend met BRUIKbruik bruikbaar bruikbaarheid bruiken bruikend bruikende bruikleen bruikleentje bruikleentjes bruiklenen bruikt bruikte bruikten bruikweer bruikweertje bruikweertjes bruikweren 21 definities gevonden- bruik — n. Het gebruikmaken van iets. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruiken. — w. Gebiedende wijs van bruiken.
- bruikbaar — bijv. Nuttig, eenvoudig in het gebruik.
- bruikbaarheid — n. Het bruikbaar zijn.
- bruiken — w. Overgankelijk (Vroegnieuwnederlands) zich bedienen van, gebruiken.
- bruikend — w. Onvoltooid deelwoord van bruiken.
- bruikende — w. Verbogen vorm van bruikend, het onvoltooid deelwoord van bruiken.
- bruikleen — n. (Juridisch) lening waarbij de uitlener aan de ontlener om niet…
- bruikleentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bruikleen.
- bruikleentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bruikleen.
- bruiklenen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bruikleen.
- bruikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruiken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruiken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bruiken.
- bruikte — w. Enkelvoud verleden tijd van bruiken.
- bruikten — w. Meervoud verleden tijd van bruiken.
- bruikweer — n. (Verouderd) weer over een vastgoed als gebruiker, gebruiksrecht.
- bruikweertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bruikweer.
- bruikweertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bruikweer.
- bruikweren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bruikweer.
| |