Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 12
Er zijn 12 woorden beginnend met BREEKTbreekt —— breekt␣af breekt␣in breekt␣op —— breekt␣aan breekt␣los breekt␣uit breekt␣weg —— breekt␣door breekt␣open breekt␣stuk —— breekt␣binnen 36 definities gevonden- breekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van breken.
- breekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbreken.
- breekt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inbreken.
- breekt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbreken.
- breekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbreken.
- breekt␣los — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van losbreken.
- breekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbreken.
- breekt␣weg — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegbreken.
- breekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbreken.
- breekt␣open — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van openbreken.
- breekt␣stuk — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van stukbreken.
- breekt␣binnen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenbreken.
|