Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de negende letter te kiezen
Klik om de achtste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 20 woorden beginnend met BINNENSPbinnenspeel binnenspeelde binnenspeelden binnenspeelt binnenspel binnenspelen binnenspelend binnenspellen binnenspelletje binnenspelletjes binnenspiegel binnenspiegels binnenspiegeltje binnenspiegeltjes binnenspring binnenspringen binnenspringend binnenspringt binnensprong binnensprongen 25 definities gevonden- binnenspeel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenspelen.
- binnenspeelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van binnenspelen.
- binnenspeelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenspelen.
- binnenspeelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenspelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenspelen.
- binnenspel — n. Een spel dat men binnenshuis speelt.
- binnenspelen — w. Binnenshuis op een ontspannen manier plezier maken. — w. (Informeel) voedsel of drank naar binnen werken. — w. (Sport) bij snooker een bal in een pocket spelen.
- binnenspelend — w. Onvoltooid deelwoord van binnenspelen.
- binnenspellen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord binnenspel.
- binnenspelletje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord binnenspel.
- binnenspelletjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord binnenspel.
- binnenspiegel — n. Achteruitkijkspiegel binnenin een voertuig.
- binnenspiegels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord binnenspiegel.
- binnenspiegeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord binnenspiegel.
- binnenspiegeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord binnenspiegel.
- binnenspring — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- binnenspringen — w. Met een sprong naar binnen gaan. — w. (Figuurlijk) plotseling, snel naar binnen gaan.
- binnenspringend — w. Onvoltooid deelwoord van binnenspringen.
- binnenspringt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- binnensprong — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van binnenspringen.
- binnensprongen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenspringen.
|