Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15 20 21
Er zijn 24 woorden beginnend met CERTcertifieer —— certificaat certificeer certifieert certifiëren —— certificaten certificatie certificeert certificeren certifieerde certifiërend —— certificaatje certificaties certificeerde certificerend certificering certifieerden certifiërende —— certificaatjes certificeerden certificerende —— certificeringen —— certificeringsproces —— certificaatuitreiking 32 definities gevonden- certifieer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certifiëren. — w. Gebiedende wijs van certifiëren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certifiëren.
- certificaat — n. Een schriftelijk bewijs.
- certificeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certificeren. — w. Gebiedende wijs van certificeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certificeren.
- certifieert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certifiëren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certifiëren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van certifiëren.
- certifiëren — w. Overgankelijk officieel bevestigen door middel van een handtekening.
- certificaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord certificaat.
- certificatie — n. Het certificeren.
- certificeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certificeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certificeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van certificeren.
- certificeren — w. Overgankelijk het officieel verklaren dat iets geldig is of…
- certifieerde — w. Enkelvoud verleden tijd van certifiëren.
- certifiërend — w. Onvoltooid deelwoord van certifiëren.
- certificaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord certificaat.
- certificaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord certificatie.
- certificeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van certificeren.
- certificerend — w. Onvoltooid deelwoord van certificeren.
- certificering — n. Het certificeren.
- certifieerden — w. Meervoud verleden tijd van certifiëren.
- certifiërende — w. Verbogen vorm van certifiërend, het onvoltooid deelwoord van certifiëren.
- certificaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord certificaat.
- certificeerden — w. Meervoud verleden tijd van certificeren.
- certificerende — w. Verbogen vorm van certificerend, het onvoltooid deelwoord van certificeren.
- certificeringen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord certificering.
- certificeringsproces — n. Alle handelingen die vereist zijn om een officieel bewijs van…
- certificaatuitreiking — n. (Onderwijs) gelegenheid waarbij iemand een bewijs krijgt dat…
Zie deze lijst voor:
|