Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 10 11 12 13 14 15
Er zijn 18 woorden beginnend met CANONIcanoniek —— canonicaat canoniseer —— canonicaten canonisatie canoniseert canoniseren —— canonicaatje canonisaties canoniseerde canoniserend canonisering —— canonicaatjes canoniseerden canoniserende —— canonisatietje canoniseringen —— canonisatietjes 24 definities gevonden- canoniek — bijv. Standaard deel uitmakend van of overeenstemmend met een bepaalde canon. — bijv. Kerkrechtelijk. — bijv. Standaard voorgeschreven.
- canonicaat — n. (Religie) de waardigheid en taken van een kanunnik.
- canoniseer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren. — w. Gebiedende wijs van canoniseren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren.
- canonicaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canonicaat.
- canonisatie — n. Een heiligverklaring.
- canoniseert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canoniseren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van canoniseren.
- canoniseren — w. Overgankelijk tot canon maken.
- canonicaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord canonicaat.
- canonisaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canonisatie.
- canoniseerde — w. Enkelvoud verleden tijd van canoniseren.
- canoniserend — w. Onvoltooid deelwoord van canoniseren.
- canonisering — n. Het tot een canon maken.
- canonicaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord canonicaat.
- canoniseerden — w. Meervoud verleden tijd van canoniseren.
- canoniserende — w. Verbogen vorm van canoniserend, het onvoltooid deelwoord van canoniseren.
- canonisatietje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord canonisatie.
- canoniseringen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord canonisering.
- canonisatietjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord canonisatie.
Zie deze lijst voor:
|