Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 16 17 18 20 21
Er zijn 24 woorden beginnend met CIRCULcirculair circulaire circulaire␣economie circulaire␣economieën circulaires circulatie circulatiepomp circulatiepompen circulatiepompje circulatiepompjes circulaties circulatiestoornis circulatiestoornissen circulator circulatoren circulatortje circulatortjes circuleer circuleerde circuleerden circuleert circuleren circulerend circulerende 31 definities gevonden- circulair — bijv. Met betrekking tot een cirkel. — bijv. Cirkelvormig. — bijv. In een kring rondgaand.
- circulaire — n. Een informerende brief die aan een aantal instellingen rondgestuurd wordt.
- circulaire␣economie — fr. (Economie) een economisch en industrieel systeem verstaan…
- circulaire␣economieën — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord circulaire economie.
- circulaires — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord circulaire.
- circulatie — n. (Medisch) (bloeds)omloop. — n. Kringloop, omloop.
- circulatiepomp — n. (Werktuigbouwkunde) Een circulatiepomp wordt gebruikt in centrale…
- circulatiepompen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord circulatiepomp.
- circulatiepompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord circulatiepomp.
- circulatiepompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord circulatiepomp.
- circulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord circulatie.
- circulatiestoornis — n. (Medisch) stoornis in de bloedtoevoer of bloedafvoer.
- circulatiestoornissen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord circulatiestoornis.
- circulator — n. (Werktuigbouwkunde) Een circulator wordt gebruikt in centrale…
- circulatoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord circulator.
- circulatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord circulator.
- circulatortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord circulator.
- circuleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van circuleren. — w. Gebiedende wijs van circuleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van circuleren.
- circuleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van circuleren.
- circuleerden — w. Meervoud verleden tijd van circuleren.
- circuleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van circuleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van circuleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van circuleren.
- circuleren — w. Inergatief in omloop zijn.
- circulerend — w. Onvoltooid deelwoord van circuleren.
- circulerende — w. Verbogen vorm van circulerend, het onvoltooid deelwoord van circuleren.
Zie deze lijst voor:
|