Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de negende letter te kiezen
Klik om de achtste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20
Er zijn 25 woorden beginnend met CONTRASTcontrast contrasteer contrasteerde contrasteerden contrasteert contrasteker contrastekers contrastekertje contrastekertjes contrastekker contrastekkers contrastekkertje contrastekkertjes contrasten contrasteren contrasterend contrasterende contrastmiddel contrastmiddelen contrastregelaar contrastregelaars contrastregelaartje contrastregelaartjes contrastvloeistof contrastvloeistoffen 32 definities gevonden- contrast — n. Opvallende tegenstelling. — n. Verschil tussen maximaal wit en maximaal zwart in een beeld…
- contrasteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contrasteren. — w. Gebiedende wijs van contrasteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contrasteren.
- contrasteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van contrasteren.
- contrasteerden — w. Meervoud verleden tijd van contrasteren.
- contrasteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contrasteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contrasteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van contrasteren.
- contrasteker — n. (Elektrotechniek) contacthuls waarin een stekker gestoken kan worden.
- contrastekers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord contrasteker.
- contrastekertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord contrasteker.
- contrastekertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord contrasteker.
- contrastekker — n. (Elektrotechniek) contacthuls waarin een stekker gestoken kan worden.
- contrastekkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord contrastekker.
- contrastekkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord contrastekker.
- contrastekkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord contrastekker.
- contrasten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord contrast.
- contrasteren — w. Absoluut een tegenstelling vormen. — w. Overgankelijk in tegenstelling brengen.
- contrasterend — w. Onvoltooid deelwoord van contrasteren. — bijv. Sterk van elkaar verschillend.
- contrasterende — w. Verbogen vorm van contrasterend, het onvoltooid deelwoord van contrasteren.
- contrastmiddel — n. (Medisch) contrast-stof, chemische stof om bijv. bij röntgenonderzoek…
- contrastmiddelen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord contrastmiddel.
- contrastregelaar — n. (Elektronica) onderdeel van een beeldscherm waarmee het contrast…
- contrastregelaars — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord contrastregelaar.
- contrastregelaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord contrastregelaar.
- contrastregelaartjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord contrastregelaar.
- contrastvloeistof — n. Vloeistof die contrast moet laten ontstaan, bv. op röntgenfoto’s.
- contrastvloeistoffen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord contrastvloeistof.
Zie deze lijst voor:
|