Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 22 woorden beginnend met DROOGLdroogleg drooglegde drooglegden droogleggen droogleggend droogleggende drooglegging droogleggingen drooglegt droogliep droogliepen drooglijn drooglijnen drooglijntje drooglijntjes droogloop droogloopje droogloopjes droogloopt drooglopen drooglopend drooglopende 31 definities gevonden- droogleg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogleggen.
- drooglegde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van droogleggen.
- drooglegden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van droogleggen.
- droogleggen — w. (Waterbeheer) overgankelijk door bemaling tot land maken. — w. Overgankelijk van water ontdoen door de afvloei hiervan te… — w. Overgankelijk via wettelijke maatregelen de alcoholtoevoer afsnijden.
- droogleggend — w. Onvoltooid deelwoord van droogleggen.
- droogleggende — w. Verbogen vorm van droogleggend, het onvoltooid deelwoord van droogleggen.
- drooglegging — n. Het droogmaken van een bepaald gebied door het water weg te pompen. — n. Het hoogteverschil tussen het grondoppervlak en de waterspiegel… — n. Een verbod op de productie, verkoop en gebruik van alcohol.
- droogleggingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord drooglegging.
- drooglegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogleggen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogleggen.
- droogliep — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van drooglopen.
- droogliepen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van drooglopen.
- drooglijn — n. Draad waaraan je gewassen kleren kan laten drogen.
- drooglijnen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord drooglijn.
- drooglijntje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord drooglijn.
- drooglijntjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord drooglijn.
- droogloop — n. Een overdekte gang tussen twee gebouwen. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drooglopen.
- droogloopje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord droogloop.
- droogloopjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord droogloop.
- droogloopt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drooglopen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drooglopen.
- drooglopen — w. Onovergankelijk droog komen te staan bij eb. — w. Onovergankelijk vastlopen door gebrek aan vloeistof. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord droogloop.
- drooglopend — w. Onvoltooid deelwoord van drooglopen.
- drooglopende — w. Verbogen vorm van drooglopend, het onvoltooid deelwoord van drooglopen.
|