|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de elfde letter te kiezen
Klik om de tiende letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 12 13 14 15 16 17 18 20
Er zijn 19 woorden beginnend met EXPERIMENTexperiment experimentator experimentatoren experimentators experimentatortje experimentatortjes experimenteel experimenteer experimenteerde experimenteerden experimenteerdrift experimenteerdriften experimenteert experimenten experimenteren experimenterend experimenterende experimentje experimentjes 25 definities gevonden- experiment — n. Proef, uitprobeersel. — n. Wetenschappelijke proefneming.
- experimentator — n. (Beroep) iemand die experimenteert.
- experimentatoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord experimentator.
- experimentators — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord experimentator.
- experimentatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord experimentator.
- experimentatortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord experimentator.
- experimenteel — bijv. Gemaakt om te experimenteren, met betrekking tot een proefneming. — bijv. Vernieuwend zonder dat nog duidelijk is of het ook een verbetering is.
- experimenteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van experimenteren. — w. Gebiedende wijs van experimenteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- experimenteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van experimenteren.
- experimenteerden — w. Meervoud verleden tijd van experimenteren.
- experimenteerdrift — n. De zucht om nieuwe dingen uit te proberen.
- experimenteerdriften — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord experimenteerdrift.
- experimenteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van experimenteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van experimenteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van experimenteren.
- experimenten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord experiment.
- experimenteren — w. Inergatief iets uitproberen, een proef nemen, een experiment uitvoeren.
- experimenterend — w. Onvoltooid deelwoord van experimenteren.
- experimenterende — w. Verbogen vorm van experimenterend, het onvoltooid deelwoord…
- experimentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord experiment.
- experimentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord experiment.
Zie deze lijst voor:
| |