|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 17 19 20
Er zijn 18 woorden beginnend met EENZeenzaam eenzaamheden eenzaamheid eenzaamheidsvirus eenzaamheidsvirusje eenzaamheidsvirusjes eenzaamheidsvirussen eenzaat eenzaatje eenzaatjes eenzaten eenzelfde eenzelvig eenzelvigheid eenzijdig éénzijdig eenzijdigheden eenzijdigheid 24 definities gevonden- eenzaam — bijv. Gebrek aan gezelschap ondervindend. — bijv. Zonder veel mensen dus rustig en stil.
- eenzaamheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaamheid.
- eenzaamheid — n. De hoedanigheid van het eenzaam zijn. — n. Het gevoel eenzaam te zijn.
- eenzaamheidsvirus — n. Beeldspraak voor de situatie waarin mensen door bepaalde omstandigheden…
- eenzaamheidsvirusje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord eenzaamheidsvirus.
- eenzaamheidsvirusjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaamheidsvirus.
- eenzaamheidsvirussen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaamheidsvirus.
- eenzaat — n. Kluizenaar, heremiet. — n. Eenling.
- eenzaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord eenzaat.
- eenzaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaat.
- eenzaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaat.
- eenzelfde — voorn. Een vergelijkbare of overeenkomstige identiteit bezittend.
- eenzelvig — bijv. In zichzelf gekeerd; alleen door zichzelf begrepen.
- eenzelvigheid — n. Het gelijk aan elkaar zijn van verschillende zaken; identiteit. — n. Door een persoon zelf gezochte eenzaamheid.
- eenzijdig — bijv. Met of aan één kant, belang, partij etc; waarbij geen andere(n)… — bijv. Van een beslissing of afspraak dat één van de partijen de…
- éénzijdig — bijv. Op maar één kant betrekking hebbend, van maar één kant komend…
- eenzijdigheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzijdigheid.
- eenzijdigheid — n. De mate waarin iets maar van een kant bezien wordt. — n. De mate waarin iets maar op één manier gebruikt wordt.
| |