Lijst met woorden van 10 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van tien letters beginnend met FACfaçadetjes face-à-mains facebooken facebookte faceliften faceliftje faceliftte facetimede facetimend facetoogje facilitair faciliteer faciliteit facoscopen facsimile's factcheckt factorijen factureert factureren factuurtje 28 definities gevonden- façadetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord façade.
- face-à-mains — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord face-à-main.
- facebooken — w. Inergatief de socialenetwerksite Facebook gebruiken.
- facebookte — w. Enkelvoud verleden tijd van facebooken.
- faceliften — w. Overgankelijk door kosmetische chirurgie ontdoen van rimpels… — w. Overgankelijk (figuurlijk) van een vernieuwd uiterlijk voorzien.
- faceliftje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord facelift.
- faceliftte — w. Enkelvoud verleden tijd van faceliften.
- facetimede — w. Enkelvoud verleden tijd van facetimen.
- facetimend — w. Onvoltooid deelwoord van facetimen.
- facetoogje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord facetoog.
- facilitair — bijv. Ondersteunende voorzieningen verschaffend.
- faciliteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faciliteren. — w. Gebiedende wijs van faciliteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faciliteren.
- faciliteit — n. Een voorziening, hulpmiddel. — n. Een voordeel.
- facoscopen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord facoscoop.
- facsimile's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord facsimile.
- factcheckt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factchecken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factchecken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van factchecken.
- factorijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord factorij.
- factureert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factureren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factureren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van factureren.
- factureren — w. Overgankelijk een factuur opmaken van, op een factuur vermelden.
- factuurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord factuur.
Zie deze lijst voor:
|