Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 25 woorden beginnend met FIAfiancé fiancee fiancees fianceetje fianceetjes fiancés fiasco fiascootje fiascootjes fiasco's fiat fiatje fiatjes fiats fiatteer fiatteerde fiatteerden fiatteert fiatteren fiatterend fiatterende fiatteur fiatteurs fiatteurtje fiatteurtjes 33 definities gevonden- fiancé — n. (Traditioneel) iemand met wie je officieel hebt afgesproken te gaan trouwen. — n. (Hedendaags) iemand met wie je nauwer dan vriendschappelijk…
- fiancee — n. (Traditioneel) vrouw met wie je officieel hebt afgesproken te gaan trouwen. — n. (Hedendaags) vrouw met wie je nauwer dan vriendschappelijk…
- fiancees — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fiancee.
- fianceetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiancé. — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiancee.
- fianceetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fiancé. — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fiancee.
- fiancés — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fiancé.
- fiasco — n. Grote mislukking.
- fiascootje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiasco.
- fiascootjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fiasco.
- fiasco's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fiasco.
- fiat — n. Toestemming, goedkeuring.
- fiatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiat.
- fiatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fiat.
- fiats — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fiat.
- fiatteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiatteren. — w. Gebiedende wijs van fiatteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiatteren.
- fiatteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van fiatteren.
- fiatteerden — w. Meervoud verleden tijd van fiatteren.
- fiatteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiatteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiatteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van fiatteren.
- fiatteren — w. Overgankelijk goedkeuren.
- fiatterend — w. Onvoltooid deelwoord van fiatteren.
- fiatterende — w. Verbogen vorm van fiatterend, het onvoltooid deelwoord van fiatteren.
- fiatteur — n. (Beroep) iemand die fiatteert.
- fiatteurs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fiatteur.
- fiatteurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fiatteur.
- fiatteurtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fiatteur.
Zie deze lijst voor:
|