|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 14 15
Er zijn 24 woorden beginnend met FLIKKflikken flikkend flikkende flikken␣op flikker flikkerde flikkerden flikkerden␣op flikkerde␣op flikkeren flikkerend flikkerende flikkeren␣op flikkerig flikkering flikkeringen flikkeringetje flikkeringetjes flikker␣op flikkers flikkert flikkertje flikkertjes flikkert␣op 37 definities gevonden- flikken — w. (Informeel) handig klaarspelen. — w. (Pejoratief) lappen, leveren. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord flik.
- flikkend — w. Onvoltooid deelwoord van flikken.
- flikkende — w. Verbogen vorm van flikkend, het onvoltooid deelwoord van flikken.
- flikken␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opflikken.
- flikker — n. (Scheldwoord) persoon met gemene streken. — n. (Informeel) (anatomie) zitvlak van een mens (vrijwel uitsluitend… — n. (Informeel) iets wat nauwelijks zichtbaar is.
- flikkerde — w. Enkelvoud verleden tijd van flikkeren.
- flikkerden — w. Meervoud verleden tijd van flikkeren.
- flikkerden␣op — w. Meervoud verleden tijd van opflikkeren.
- flikkerde␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opflikkeren.
- flikkeren — w. Inergatief afwisselend meer en minder of helemaal geen licht… — w. Inergatief, (informeel) vallen. — w. Overgankelijk, (informeel) gooien.
- flikkerend — w. Onvoltooid deelwoord van flikkeren.
- flikkerende — w. Verbogen vorm van flikkerend, het onvoltooid deelwoord van flikkeren.
- flikkeren␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opflikkeren.
- flikkerig — bijv. Onrustig, afwisselend helder licht gevend. — bijv. Betrekking hebbend op het gedrag van homoseksuele mannen.
- flikkering — n. Levendige, glinsterende terugkaatsing van licht.
- flikkeringen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord flikkering.
- flikkeringetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord flikkering.
- flikkeringetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord flikkering.
- flikker␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflikkeren. — w. Gebiedende wijs van opflikkeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflikkeren.
- flikkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord flikker.
- flikkert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flikkeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flikkeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van flikkeren.
- flikkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord flikker.
- flikkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord flikker.
- flikkert␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflikkeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflikkeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opflikkeren.
| |