|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11
Er zijn 25 woorden beginnend met GRUIgruis gruit —— gruist —— gruisde gruisje gruiten gruitte gruizel gruizen gruizig —— gruisden gruisjes gruitend gruitten gruizels gruizelt gruizend —— gruitende gruizelde gruizelen —— gruizelden gruizelend gruizeltje —— gruizelende gruizeltjes 36 definities gevonden- gruis — n. Kleine stukjes steen, grover dan stof, fijner dan brokken steen. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizen. — w. Gebiedende wijs van gruizen.
- gruit — n. Kruidenmengsel met o.a. rozemarijn (maar ook gagel, salie… — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van gruiten#gebiedende wijs van gruiten.
- gruist — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gruizen.
- gruisde — w. Enkelvoud verleden tijd van gruizen.
- gruisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gruis.
- gruiten — w. Overgankelijk (historisch) bier brouwen met toevoeging van gruit. — w. Inergatief in de klas met subsidie van de overheid fruit en groenten eten. — w. Overgankelijk (waterbeheer) dreggen en schoonmaken van een watergang.
- gruitte — w. Enkelvoud verleden tijd van gruiten.
- gruizel — n. Een klein brokje. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizelen. — w. Gebiedende wijs van gruizelen.
- gruizen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gruis.
- gruizig — bijv. Met veel gruis bedekt; gelijkend op gruis.
- gruisden — w. Meervoud verleden tijd van gruizen.
- gruisjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gruis.
- gruitend — w. Onvoltooid deelwoord van gruiten.
- gruitten — w. Meervoud verleden tijd van gruiten.
- gruizels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gruizel.
- gruizelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruizelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gruizelen.
- gruizend — w. Onvoltooid deelwoord van gruizen.
- gruitende — w. Verbogen vorm van gruitend, het onvoltooid deelwoord van gruiten.
- gruizelde — w. Enkelvoud verleden tijd van gruizelen.
- gruizelen — w. Tot gruis slaan of vallen.
- gruizelden — w. Meervoud verleden tijd van gruizelen.
- gruizelend — w. Onvoltooid deelwoord van gruizelen.
- gruizeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gruizel.
- gruizelende — w. Verbogen vorm van gruizelend, het onvoltooid deelwoord van gruizelen.
- gruizeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gruizel.
Zie deze lijst voor:
| |