|
Lijst met woorden van 9 letters beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 20 woorden van negen letters beginnend met GROEIgroeide␣in groeide␣op groeiende groeien␣in groeien␣op groeikans groeikern groeiland groeipact groeipijn groeipool groeipunt groeisels groeistad groeit␣aan groeitijd groeit␣uit groeit␣vol groeivoet groeizaam 29 definities gevonden- groeide␣in — w. Enkelvoud verleden tijd van ingroeien.
- groeide␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opgroeien.
- groeiende — w. Verbogen vorm van groeiend, het onvoltooid deelwoord van groeien.
- groeien␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van ingroeien.
- groeien␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opgroeien.
- groeikans — n. De mogelijkheid om zich te kunnen ontwikkelen.
- groeikern — n. Gemeente waarvan het aantal bewoners snel toeneemt.
- groeiland — n. Land met een sterke economische groei.
- groeipact — n. Een overeenkomst tussen verschillende landen dat het doel heeft…
- groeipijn — n. De pijn die toegeschreven wordt aan het groeien van een lichaamsdeel…
- groeipool — n. Een concentratiegebied van bedrijven en mensen, dat zeer snel groeit.
- groeipunt — n. (Plantkunde) deel van de plant waar groei plaatsvindt.
- groeisels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord groeisel.
- groeistad — n. Centraal gelegen steden buiten de Randstad, die mensen en bedrijven…
- groeit␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aangroeien.
- groeitijd — n. De periode van het jaar dat iets groeit. — n. De totale tijd die nodig is voor het groeien. — n. De tijd dat iets groeit.
- groeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgroeien.
- groeit␣vol — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van volgroeien.
- groeivoet — n. (Economie) procentuele verandering van het bruto binnenlands…
- groeizaam — bijv. Van (weers)omstandigheden dat ze de groei bevorderen. — bijv. Levenskracht hebbend.
| |