Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 20 woorden van zeven letters beginnend met HANGhang␣aan hangaar hangars Hangaza hang␣bij hangels hangend hangers hanging hanglip hang␣los hangmap hangmat hangoor hangt␣af hangt␣om hangt␣op hang␣uit hang␣vol hang␣weg 42 definities gevonden- hang␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhangen. — w. Gebiedende wijs van aanhangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhangen.
- hangaar — n. (Luchtvaart) een opslagplaats voor een of meer vliegtuigen.
- hangars — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hangar.
- Hangaza — n. (Taal) Bantoetaal gesproken door 150 duizend mensen in Tanzania.
- hang␣bij — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijhangen. — w. Gebiedende wijs van bijhangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijhangen.
- hangels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hangel.
- hangend — w. Onvoltooid deelwoord van hangen. — bijv. Alleen van boven vastzittend, op een hoger punt steunend. — bijv. Van onderen vrij kunnend bewegen.
- hangers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hanger.
- hanging — n. Het hangen.
- hanglip — n. Een naar beneden hangende onderlip. — n. Gelaatsuitdrukking als teken van ontevredenheid. — n. Iemand die ontevreden is.
- hang␣los — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loshangen. — w. Gebiedende wijs van loshangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loshangen.
- hangmap — n. Een opbergmap voor losse papieren, die men in een rek kan hangen.
- hangmat — n. Een doek of net dat aan de uiteinden opgehangen wordt en waarin…
- hangoor — n. Bijnaam voor een konijn of hond met lange oren.
- hangt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afhangen.
- hangt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omhangen.
- hangt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ophangen.
- hang␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithangen. — w. Gebiedende wijs van uithangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithangen.
- hang␣vol — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volhangen. — w. Gebiedende wijs van volhangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volhangen.
- hang␣weg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghangen. — w. Gebiedende wijs van weghangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghangen.
Zie deze lijst voor:
|