Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 19 woorden beginnend met HOEPELhoepel hoepelde hoepelden hoepelden␣op hoepelde␣op hoepelen hoepelend hoepelende hoepelen␣op hoepel␣op hoepelrok hoepelrokje hoepelrokjes hoepelrokken hoepels hoepelt hoepeltje hoepeltjes hoepelt␣op 27 definities gevonden- hoepel — n. Een ringvormige metalen band, met name om de duigen van een… — n. Iedere ringvormige band in de vorm van [1]. — n. (Speelgoed) een ringvormig voorwerp gebruikt door kinderen…
- hoepelde — w. Enkelvoud verleden tijd van hoepelen.
- hoepelden — w. Meervoud verleden tijd van hoepelen.
- hoepelden␣op — w. Meervoud verleden tijd van ophoepelen.
- hoepelde␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van ophoepelen.
- hoepelen — w. (Speelgoed) het spelen met een hoepel door deze rond de middel…
- hoepelend — w. Onvoltooid deelwoord van hoepelen.
- hoepelende — w. Verbogen vorm van hoepelend, het onvoltooid deelwoord van hoepelen.
- hoepelen␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van ophoepelen.
- hoepel␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophoepelen. — w. Gebiedende wijs van ophoepelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophoepelen.
- hoepelrok — n. (Kleding) een lange rok die door middel van een constructie…
- hoepelrokje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hoepelrok.
- hoepelrokjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hoepelrok.
- hoepelrokken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoepelrok.
- hoepels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoepel.
- hoepelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoepelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoepelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van hoepelen.
- hoepeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hoepel.
- hoepeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hoepel.
- hoepelt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophoepelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophoepelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ophoepelen.
|