Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 24 woorden beginnend met INPAKinpak inpakafdeling inpakafdelingen inpakafdelinkje inpakafdelinkjes inpakken inpakkend inpakkende inpakker inpakkers inpakpapier inpakpapiertje inpakpapiertjes inpakservice inpakservices inpakster inpaksters inpakt inpakte inpakten inpakwerk inpakwerken inpakwerkje inpakwerkjes 29 definities gevonden- inpak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpakken.
- inpakafdeling — n. Onderdeel van het bedrijf dat de taak heeft om producten in te pakken.
- inpakafdelingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakafdeling.
- inpakafdelinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord inpakafdeling.
- inpakafdelinkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakafdeling.
- inpakken — w. Overgankelijk in een verpakking doen. — w. Overgankelijk in een omhulsel doen. — w. Volstoppen met goederen.
- inpakkend — w. Onvoltooid deelwoord van inpakken.
- inpakkende — w. Verbogen vorm van inpakkend, het onvoltooid deelwoord van inpakken.
- inpakker — n. (Beroep) iemand die producten verpakt. — n. Iemand die zijn koffer inpakt.
- inpakkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakker.
- inpakpapier — n. Stevig, kleurrijk papier waarmee men gekochte producten feestelijk…
- inpakpapiertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord inpakpapier.
- inpakpapiertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakpapier.
- inpakservice — n. (Economie) dienstverlening aan klanten die bestaat uit het… — n. (Economie) dienstverlening aan reizigers die bestaat uit het…
- inpakservices — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakservice.
- inpakster — n. (Beroep) vrouwelijke inpakker, iemand die producten in een…
- inpaksters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakster.
- inpakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpakken.
- inpakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inpakken.
- inpakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van inpakken.
- inpakwerk — n. Inpakken als betaalde arbeid.
- inpakwerken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakwerk.
- inpakwerkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord inpakwerk.
- inpakwerkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord inpakwerk.
|