|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 20 woorden beginnend met INZETinzet —— inzetje inzette —— inzetjes inzetsel inzetten inzetter —— inzetbaar inzetsels inzetstuk inzettend inzetters inzetting —— inzettende —— inzetstukje inzettingen —— inzetstukjes inzetstukken —— inzetbaarheid —— inzetbaarheden 27 definities gevonden- inzet — n. (Spel) wat men aan het risico van het spel blootstelt. — n. De mate waarin men zich aan een bepaald doel wijdt. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzetten.
- inzetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord inzet.
- inzette — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inzetten.
- inzetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord inzet.
- inzetsel — n. Wat men ergens inzet als opvulling van een beschadiging. — n. Verordening, gebod.
- inzetten — w. Overgankelijk (spel) iets van waarde aan het risico van het spel onderwerpen. — w. Overgankelijk beschikbare hulpmiddelen voor een bepaald doel gebruiken. — w. Overgankelijk iets in een kledingstuk vastmaken.
- inzetter — n. Iemand die een eerste bod doet op een veiling. — n. Iemand die veel tijd, geld of moeite besteedt aan een activiteit.
- inzetbaar — bijv. Klaar zijn voor gebruik.
- inzetsels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inzetsel.
- inzetstuk — n. Iets dat in een holte van een ander voorwerp geplaatst kan worden. — n. Stukken textiel die over een gat in een ander stuk textiel…
- inzettend — w. Onvoltooid deelwoord van inzetten.
- inzetters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inzetter.
- inzetting — n. Het daadwerkelijk gebruikmaken van beschikbare middelen om…
- inzettende — w. Verbogen vorm van inzettend, het onvoltooid deelwoord van inzetten.
- inzetstukje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord inzetstuk.
- inzettingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inzetting.
- inzetstukjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord inzetstuk.
- inzetstukken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inzetstuk.
- inzetbaarheid — n. Het inzetbaar zijn.
- inzetbaarheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord inzetbaarheid.
| |