|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 24 woorden beginnend met ITALIitaliaan Italiaan Italiaans Italiaanse italiaantje Italiaantje italiaantjes Italiaantjes italianen Italianen italianisant italianisanten italianiseer italianiseerde italianiseerden italianiseert italianiseren italianiserend italianiserende Italië Italiër Italiërs Italisch Italische␣talen 35 definities gevonden- italiaan — n. (Kookkunst) restaurant met een Italiaanse keuken. — n. (Verkeer) een auto van een Italiaans merk.
- Italiaan — n. (Demoniem) een persoon die uit Italië komt.
- Italiaans — n. (Taal) een Romaanse taal die wordt gesproken in Italië, San… — bijv. (Demoniem) betreffende Italië of het Italiaans.
- Italiaanse — n. (Demoniem) vrouwelijke persoon die uit Italië komt. — bijv. Uit Italië afkomstig. — bijv. Gerelateerd aan de Italiaanse taal.
- italiaantje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord italiaan.
- Italiaantje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord Italiaan.
- italiaantjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord italiaan.
- Italiaantjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord Italiaan.
- italianen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord italiaan.
- Italianen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Italiaan.
- italianisant — n. (Schilderkunst) Nederlandse of Vlaamse landschapschilder die…
- italianisanten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord italianisant.
- italianiseer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van italianiseren. — w. Gebiedende wijs van italianiseren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van italianiseren.
- italianiseerde — w. Enkelvoud verleden tijd van italianiseren.
- italianiseerden — w. Meervoud verleden tijd van italianiseren.
- italianiseert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van italianiseren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van italianiseren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van italianiseren.
- italianiseren — w. Ergatief Italiaans worden; de levenswijze, gewoonten, taal… — w. Inergatief (schilderkunst) de Italiaanse schildertrant navolgen. — w. Overgankelijk Italiaans maken.
- italianiserend — w. Onvoltooid deelwoord van italianiseren.
- italianiserende — w. Verbogen vorm van italianiserend, het onvoltooid deelwoord van italianiseren.
- Italië — eig. (Toponiem: land) een land in Zuid-Europa, grenzend aan Frankrijk…
- Italiër — n. (Demoniem) (geschiedenis) bewoner van Italië in de klassieke oudheid.
- Italiërs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Italiër.
- Italisch — n. (Taal) familie van een groep van Indo-Europese talen die in… — bijv. Van, betrekking hebbend op het Italisch schiereiland en…
- Italische␣talen — eig. (Taalkunde) taalfamilie van tientallen talen die oorspronkelijk…
Zie deze lijst voor:
| |