|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 22 woorden beginnend met JAKKEjakken jakker jakkes —— jakkend jakkert —— jakkende jakker␣af jakkerde jakkeren —— jakkerden jakkerend jakkert␣af —— jakkerde␣af jakkeren␣af jakkerende —— jakkerden␣af jakker␣voort —— jakkerde␣door jakkert␣voort —— jakkerde␣voort jakkeren␣voort —— jakkerden␣voort 38 definities gevonden- jakken — w. Snel rijden of lopen, jakkeren. — w. Ravotten. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord jak.
- jakker — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakkeren. — w. Gebiedende wijs van jakkeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakkeren.
- jakkes — tuss. Een uitroep die afkeuring over iets vies of ontoepasselijks uitdrukt.
- jakkend — w. Onvoltooid deelwoord van jakken.
- jakkert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakkeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakkeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van jakkeren.
- jakkende — w. Verbogen vorm van jakkend, het onvoltooid deelwoord van jakken.
- jakker␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afjakkeren. — w. Gebiedende wijs van afjakkeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afjakkeren.
- jakkerde — w. Enkelvoud verleden tijd van jakkeren.
- jakkeren — w. Ergatief zich haastig, jachtig ergens heen voortbewegen. — w. Inergatief haastig, jachtig voortbewegen, rijden. — w. Overgankelijk ~ door jachtig in versneld tempo iets doorvoeren.
- jakkerden — w. Meervoud verleden tijd van jakkeren.
- jakkerend — w. Onvoltooid deelwoord van jakkeren.
- jakkert␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afjakkeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afjakkeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afjakkeren.
- jakkerde␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afjakkeren.
- jakkeren␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afjakkeren.
- jakkerende — w. Verbogen vorm van jakkerend, het onvoltooid deelwoord van jakkeren.
- jakkerden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afjakkeren.
- jakker␣voort — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjakkeren. — w. Gebiedende wijs van voortjakkeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjakkeren.
- jakkerde␣door — w. Enkelvoud verleden tijd van doorjakkeren.
- jakkert␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjakkeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjakkeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortjakkeren.
- jakkerde␣voort — w. Enkelvoud verleden tijd van voortjakkeren.
- jakkeren␣voort — w. Meervoud tegenwoordige tijd van voortjakkeren.
- jakkerden␣voort — w. Meervoud verleden tijd van voortjakkeren.
| |