|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 25 woorden beginnend met KREUKkreuk kreukbaar kreukel kreukelberm kreukelbermen kreukelde kreukelden kreukelen kreukelend kreukelende kreukelig kreukels kreukelt kreukeltje kreukeltjes kreukelzone kreukelzones kreuken kreukend kreukende kreukloos kreukt kreukte kreukten kreukvrij 36 definities gevonden- kreuk — n. (Ongewenste) vouw, kreukel. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kreuken. — w. Gebiedende wijs van kreuken.
- kreukbaar — bijv. Omkoopbaar, corrupt, frauduleus m.n. van overheidsdienaren.
- kreukel — n. Ongewenste vouw. — n. In de kreukels: helemaal kapot. — n. Alikruik.
- kreukelberm — n. (Waterbeheer) beneden hoog water gelegen, met stenen bestorte…
- kreukelbermen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kreukelberm.
- kreukelde — w. Enkelvoud verleden tijd van kreukelen.
- kreukelden — w. Meervoud verleden tijd van kreukelen.
- kreukelen — w. Ergatief kreukels vormen op een voorheen glad oppervlak.
- kreukelend — w. Onvoltooid deelwoord van kreukelen.
- kreukelende — w. Verbogen vorm van kreukelend, het onvoltooid deelwoord van kreukelen.
- kreukelig — bijv. Met kreukels.
- kreukels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kreukel.
- kreukelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kreukelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kreukelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kreukelen.
- kreukeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kreukel.
- kreukeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kreukel.
- kreukelzone — n. Een deel van een apparaat dat bij een botsing de energie opvangt…
- kreukelzones — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kreukelzone.
- kreuken — w. Overgankelijk het aanbrengen van min of meer permanente vouwtjes… — w. Ergatief gekreukt raken. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kreuk.
- kreukend — w. Onvoltooid deelwoord van kreuken.
- kreukende — w. Verbogen vorm van kreukend, het onvoltooid deelwoord van kreuken.
- kreukloos — bijv. Zonder kreuken.
- kreukt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kreuken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kreuken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kreuken.
- kreukte — w. Enkelvoud verleden tijd van kreuken.
- kreukten — w. Meervoud verleden tijd van kreuken.
- kreukvrij — bijv. Helemaal glad zonder vouwen blijvend. — bijv. (Figuurlijk) alsof het nog helemaal nieuw en ongbruikt is.
| |